planken - regelmatig werkwoord
uitspraak: plen-ken
1. op een vreemde plaats gaan liggen als een plank en dan een foto van jezelf laten maken
♢ dit is een foto van mijn zus, die plankt op een kliko
Regelmatig werkwoord: plen-ken
ik plank
jij/u plankt
hij/zij plankt
wij/zij/jullie planken
ik/jij/u/hij/zij plankte
wij/zij/jullie plankten
hij heeft geplankt
plankend, plankende
Synoniemen
plenken
Gepubliceerd op 14-11-2017
planken
betekenis & definitie