pil - zelfstandig naamwoord
1. geneesmiddel in de vorm van schijfje of bolletje
♢ je moet die pillen innemen, zegt de dokter
1. ik kreeg een bittere pil te slikken
[iets moeilijks te verwerken]
2. de pil vergulden
[iets vervelends minder erg laten lijken]
2. middel om te voorkomen dat je zwanger wordt
♢ gebruik je de pil?
1. ze is aan de pil
[ze gebruikt de anticonceptiepil]
Zelfstandig naamwoord: pil
de pil
de pillen
het pilletje
Gepubliceerd op 14-11-2017
pil
betekenis & definitie