Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

piek

betekenis & definitie

piek - zelfstandig naamwoord

1. het hoogste punt
hij heeft de piek van de berg nog niet bereikt
1. de vakantiepiek
[de tijd waarin de meeste mensen met vakantie zijn]
2. pluk haar die uitsteekt
♢ er hangen allemaal pieken voor haar ogen
3. Nederlandse munt die 100 cent waard was
♢ je koopt daar tien rozen voor een piek

Zelfstandig naamwoord: piek
de piek
de pieken
het piekje

Synoniemen
gulden, top

Tegenstellingen
dal, vallei

< >