per - voorzetsel
1. gerekend naar elke
♢ die boeken kosten een tientje per stuk
2. met de
♢ we reizen per bus
1. per kerende post
[met de eerstvolgende post]
3. met ingang van
♢ per 1 januari gaan we om zes uur dicht
4. geeft de verhouding tussen twee getallen aan
♢ per 3 Nederlandse vrouwen zijn er 2 blond
Algemene uitdrukkingen:
1. hij is per slot van rekening volwassen
[hij is immers volwassen]
2. dat ging per ongeluk
[niet met opzet]
Voorzetsel: per
Synoniemen
p.
Gepubliceerd op 14-11-2017
per
betekenis & definitie