overgang

betekenis & definitie

overgang - zelfstandig naamwoord
uitspraak: o-ver-gang

1. periode waarin de vruchtbaarheid van de vrouw stopt
♢ mijn moeder is in de overgang
2. van de ene naar de andere toestand of plek gaan
♢ bij 100 graden krijg je de overgang van water in stoom

Zelfstandig naamwoord: o-ver-gang
de overgang
de overgangen
het overgangetje