ordenen - regelmatig werkwoord
uitspraak: or-de-nen
1. in een bepaalde volgorde of opstelling zetten
♢ je moet deze papieren eens ordenen
Regelmatig werkwoord: or-de-nen
ik orden
jij/u ordent
hij/zij ordent
wij/zij/jullie ordenen
ik/jij/u/hij/zij ordende
wij/zij/jullie ordenden
hij heeft geordend
de/het/een geordende ....
ordenend, ordenende
Synoniemen
groeperen, indelen, rangschikken
Gepubliceerd op 14-11-2017
ordenen
betekenis & definitie