oplossen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-los-sen
1. er een goed antwoord op vinden
♢ heb jij de puzzel opgelost?
2. in een vloeistof opnemen
♢ je kunt suiker in thee oplossen
Regelmatig werkwoord: op-los-sen
ik los op (... ik oplos)
jij/u lost op (... jij oplost)
hij/zij lost op (... hij oplost)
wij/zij/jullie lossen op (... wij oplossen)
ik/jij/u/hij/zij loste op (... ik oploste)
wij/zij/jullie losten op (... wij oplosten)
hij heeft opgelost
de/het/een opgeloste ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
oplossen
betekenis & definitie