ombouwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: om-bou-wen
1. het zó veranderen dat het een andere bestemming krijgt
♢ het omgebouwde busje deed dienst als camper
2. operatief van geslacht laten veranderen
♢ Johan heeft zich laten ombouwen en heet nu Johanna
Regelmatig werkwoord: om-bou-wen
ik bouw om (... ik ombouw)
jij/u bouwt om (... jij ombouwt)
hij/zij bouwt om (... hij ombouwt)
wij/zij/jullie bouwen om (... wij ombouwen)
ik/jij/u/hij/zij bouwde om (... ik ombouwde)
wij/zij/jullie bouwden om (... wij ombouwden)
hij heeft omgebouwd
de/het/een omgebouwde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
ombouwen
betekenis & definitie