nuanceren - regelmatig werkwoord
uitspraak: nu-an-ce-ren
1. er meer details in aanbrengen
♢ kun je die vraag nog wat nuanceren?
Regelmatig werkwoord: nu-an-ce-ren
ik nuanceer
jij/u nuanceert
hij/zij nuanceert
wij/zij/jullie nuanceren
ik/jij/u/hij/zij nuanceerde
wij/zij/jullie nuanceerden
hij heeft genuanceerd
de/het/een genuanceerde ....
nuancerend, nuancerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
nuanceren
betekenis & definitie