noodhulp - zelfstandig naamwoord
uitspraak: nood'hulp
1. iemand die in geval van nood komt helpen
♢ als oma op de alarmknop drukt, komt de noodhulp kijken wat er aan de hand is
2. iemand die tijdelijk een vaste kracht vervangt
♢ we hebben noodhulpen ingeschakeld, want bijna iedereen was ziek
Zelfstandig naamwoord: nood'hulp
de noodhulp
de noodhulpen
het noodhulpje
Gepubliceerd op 14-11-2017
noodhulp
betekenis & definitie