netwerken - regelmatig werkwoord
uitspraak: net-werk-ken
1. contacten leggen waar je je voordeel mee kunt doen
♢ door goed te netwerken bereik je veel
Regelmatig werkwoord: net-werk-ken
ik netwerk
jij/u netwerkt
hij/zij netwerkt
wij/zij/jullie netwerken
ik/jij/u/hij/zij netwerkte
wij/zij/jullie netwerkten
hij heeft genetwerkt
de/het/een genetwerkte ....
netwerkend, netwerkende
Gepubliceerd op 14-11-2017
netwerken
betekenis & definitie