narigheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: na-rig-heid
1. akelige toestand
♢ ze hebben de laatste tijd veel narigheid meegemaakt
Zelfstandig naamwoord: na-rig-heid
de narigheid
de narigheden
het narigheidje
Synoniemen
ellende, kwelling, misère, sores
Gepubliceerd op 14-11-2017
narigheid
betekenis & definitie