naar - voorzetsel
1. in de richting van
♢ we gaan naar Amsterdam
2. in overeenstemming met
♢ het huis is naar zijn idee ingericht
1. alles gaat naar wens
[zoals we het willen]
2. ik heet naar mijn oma
[net zoals zij]
3. volgens dat voorbeeld
♢ die column is geschreven naar Jan Blokker
Algemene uitdrukkingen:
1. naar het zich laat aanzien
[het lijkt erop]
Voorzetsel: naar
Tegenstellingen
van
Gepubliceerd op 14-11-2017
naar
betekenis & definitie