mast - zelfstandig naamwoord
1. rechtopstaande paal
♢de zeilen zijn vastgemaakt aan de mast van het schip
1. de mast strijken
[neerhalen]
2. met de zeilen voor de mast liggen
[klaar zijn om te beginnen]
2. zendinstallatie van radio, televisie of radar
♢de signalen komen van een zendmast
Zelfstandig naamwoord: mast
de mast
de masten
het mastje
Gepubliceerd op 31-10-2017
mast
betekenis & definitie