leveren - regelmatig werkwoord
uitspraak: le-ve-ren
1. het op een bepaalde plek brengen
♢ hij levert kroketten aan verschillende snackbars
2. geven zodat er iets mee gedaan kan worden
♢ een koe levert minstens 20 liter melk
Algemene uitdrukkingen:
1. wie heeft me dat geleverd?
[wie heeft me dat aangedaan?]
2. hij heeft het 'm geleverd
[hij heeft het gepresteerd]
Regelmatig werkwoord: le-ve-ren
ik lever
jij/u levert
hij/zij levert
wij/zij/jullie leveren
ik/jij/u/hij/zij leverde
wij/zij/jullie leverden
hij heeft geleverd
de/het/een geleverde ....
Synoniemen
aanleveren, afgeven, afleveren, bezorgen
Tegenstellingen
binnenkrijgen, incasseren, krijgen, ontvangen, verkrijgen
Gepubliceerd op 14-11-2017
leveren
betekenis & definitie