laken - zelfstandig naamwoord
uitspraak: la-ken
1. rechthoekige lap voor op bed
♢ moeder trekt het laken glad als ze me toedekt
1. tussen de lakens kruipen
[naar bed gaan]
2. de lakens uitdelen
[zeggen wat er moet gebeuren, leiding geven]
3. er is veel laken voor de schaar (TB)
[veel werk te doen]
2. doek, gemaakt van linnen stof
♢ het biljart is overtrokken met groen laken
Zelfstandig naamwoord: la-ken
het laken
de lakens
het lakentje
Gepubliceerd op 14-11-2017
laken
betekenis & definitie