kwispelen

betekenis & definitie

kwispelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kwis-pe-len

1. met de staart heen en weer bewegen
♢ de hond staat te kwispelen van blijdschap

Regelmatig werkwoord: kwis-pe-len
ik kwispel
jij/u kwispelt
hij/zij kwispelt
wij/zij/jullie kwispelen
ik/jij/u/hij/zij kwispelde
wij/zij/jullie kwispelden
hij heeft gekwispeld
kwispelend, kwispelende