kloek - zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord
1. kip met kuiken
♢ de kloek had alle kuikens om zich heen
1. nogal groot
♢ het woordenboek bestaat uit drie kloeke delen
2. met veel kracht
♢ ze nam een kloek besluit
Zelfstandig naamwoord: kloek
de kloek
de kloeken
het kloekje
Bijvoeglijk naamwoord: kloek
... is kloeker dan ...
de/het kloeke ...
iets kloeks
Synoniemen
flink, krachtig, kras, stevig
Tegenstellingen
klein, mini, zwak
Gepubliceerd op 30-11-2017
kloek
betekenis & definitie