jacht - zelfstandig naamwoord
1. achtervolging van dieren om ze te doden
♢ de jacht op konijnen is weer begonnen
1. op huizenjacht gaan
[proberen een geschikt huis te vinden]
2. ergens jacht op maken
[fanatiek proberen het te pakken te krijgen]
3. op jacht gaan
[achter dieren aan gaan om ze te vangen of te doden]
2. luxe en comfortabele plezierboot
♢ hij ging met een zeiljacht de wereld rond
Zelfstandig naamwoord: jacht
de jacht
de jachten
het jachtje
Gepubliceerd op 14-11-2017
jacht
betekenis & definitie