intimideren - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-ti-mi-de-ren
1. hem bang maken om iets gedaan te krijgen
♢ hij intimideerde de kinderen door met straf te dreigen
Regelmatig werkwoord: in-ti-mi-de-ren
ik intimideer
jij/u intimideert
hij/zij intimideert
wij/zij/jullie intimideren
ik/jij/u/hij/zij intimideerde
wij/zij/jullie intimideerden
hij heeft geïntimideerd
de/het/een geïntimideerde ....
intimiderend, intimiderende
Gepubliceerd op 14-11-2017
intimideren
betekenis & definitie