hen - voornaamwoord, zelfstandig naamwoord
1. derde persoon meervoud, object
♢ waar zijn de kinderen? ik heb hen niet gezien
2. vrouwelijk hoen dat eieren legt
♢ de hen broedde alle eieren uit
Voornaamwoord: hen
Zelfstandig naamwoord: hen
de hen
de hennen
het hennetje
Synoniemen
kip
Gepubliceerd op 14-11-2017
hen
betekenis & definitie