doof - bijvoeglijk naamwoord
1. wie niet goed kan horen
♢ je hoeft niet te schreeuwen, ik ben niet doof!
1. zo doof als een kwartel
[erg doof]
2. hij is Oost-Indisch doof
[hij doet alsof hij niets hoort]
Bijvoeglijk naamwoord: doof
... is dover dan ...
het doofst
de/het dove ...
Gepubliceerd op 14-11-2017
doof
betekenis & definitie