daveren - regelmatig werkwoord
uitspraak: da-ve-ren
1. een zwaar, dreunend geluid maken
♢ er daverde een vrachtwagen voorbij
Regelmatig werkwoord: da-ve-ren
ik daver
jij/u davert
hij/zij davert
wij/zij/jullie daveren
ik/jij/u/hij/zij daverde
wij/zij/jullie daverden
hij heeft gedaverd
daverend, daverende
Gepubliceerd op 14-11-2017
daveren
betekenis & definitie