bouwsel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: bouw-sel
1. minachtende benaming voor bouwwerk of gebouw
♢ het bouwsel dat Marijn maakte zakte na drie dagen in elkaar
Zelfstandig naamwoord: bouw-sel
het bouwsel
de bouwsels
Gepubliceerd op 14-11-2017
bouwsel
betekenis & definitie