borrelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bor-re-len
1. het geluid maken van opstijgende luchtbellen
♢ als het water borrelt, kookt het
2. alcoholische drankjes drinken
♢ voor het eten gaan we altijd een uurtje borrelen
Regelmatig werkwoord: bor-re-len
ik borrel
jij/u borrelt
hij/zij borrelt
wij/zij/jullie borrelen
ik/jij/u/hij/zij borrelde
wij/zij/jullie borrelden
hij heeft geborreld
borrelend, borrelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
borrelen
betekenis & definitie