booten - regelmatig werkwoord
uitspraak: boe-ten
1. op gang brengen
♢ als alles vastloopt, kun je de computer beter even opnieuw booten
Regelmatig werkwoord: boe-ten
ik boot
jij/u boot
hij/zij boot
wij/zij/jullie booten
ik/jij/u/hij/zij bootte
wij/zij/jullie bootten
hij heeft geboot
de/het/een geboote ....
Synoniemen
opstarten
Gepubliceerd op 14-11-2017
booten
betekenis & definitie