blijven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: blij-ven
1. niet weggaan
♢ ik bleef thuis
2. doorgaan
♢ het bleef maar regenen
3. het volhouden
♢ ik blijf bij dat verhaal
Onregelmatig werkwoord: blij-ven
ik blijf
jij/u blijft
hij/zij blijft
wij/zij/jullie blijven
ik/jij/u/hij/zij bleef
wij/zij/jullie bleven
hij is gebleven
de/het/een gebleven ....
blijvend, blijvende
Tegenstellingen
afnokken, eindigen, ophouden, overgaan, staken, stoppen, uitscheiden, verdwijnen
Gepubliceerd op 14-11-2017
blijven
betekenis & definitie