blaten - regelmatig werkwoord
uitspraak: bla-ten
1. het geluid dat een schaap of een geit maakt
♢ de schapen stonden te blaten toen de boer met het hooi aan kwam lopen
Regelmatig werkwoord: bla-ten
ik blaat
jij/u blaat
hij/zij blaat
wij/zij/jullie blaten
ik/jij/u/hij/zij blaatte
wij/zij/jullie blaatten
hij heeft geblaat
blatend, blatende
Gepubliceerd op 14-11-2017
blaten
betekenis & definitie