barsten - regelmatig werkwoord
uitspraak: bar-sten
1. een scheur/ scheuren krijgen
♢ de stenen kruik is helemaal gebarsten
1. het barst hier van de cafés
[er zijn er heel veel van]
2. ik lachte me te barsten
[tot ik niet meer kon]
3. barstende hoofdpijn
[heel erge hoofdpijn]
2. in de steek laten
♢ hij heeft zijn verloofde laten barsten
Regelmatig werkwoord: bar-sten
ik barst
jij/u barst
hij/zij barst
wij/zij/jullie barsten
ik/jij/u/hij/zij barstte
wij/zij/jullie barstten
hij is gebarsten
de/het/een gebarsten ....
barstend, barstende
Gepubliceerd op 14-11-2017
barsten
betekenis & definitie