afwezigheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: af-we-zig-heid
1. het niet aanwezig zijn
♢ bij afwezigheid van de premier geeft de vice-premier een persconferentie
1. schitteren door afwezigheid
[opvallen doordat je ergens niet bent]
2. ergens met je hoofd niet bij zijn
♢ zijn afwezigheid wijst erop dat er iets met hem aan de hand is
Zelfstandig naamwoord: af-we-zig-heid
de afwezigheid
Tegenstellingen
aanwezigheid, bijzijn, presentie, tegenwoordigheid
Gepubliceerd op 14-11-2017
afwezigheid
betekenis & definitie