Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woningbouwprojecten in 's-Gravenhage

betekenis & definitie

Woningbouwprojecten. In verband met de sanering van de verkrotte dorpskern van Scheveningen liet de gemeente Den Haag in 1916-'17 in de wijk Duindorp de Zeezwaluwhof, de Meeuwenhof en de Pluvierhof bouwen naar expressionistische ontwerpen van W.

Greve en P.C. Albers.

Deze in 1953 en rond 1985 gerenoveerde complexen hebben een buitenring met onder- en bovenwoningen en een via poortgebouwen toegankelijke eenlaags binnenring; enkele van die doorgangen zijn voorzien van zijarcaden voor voetgangers. In de Bloemenbuurt liet de Coöperatieve Woningbouwvereniging Tuinstadwijk ‘Daal en Berg’ in 1919-'22 naar een functionalistisch ontwerp van J.

Wils de Papaverhof bouwen met rugaan-rug geschakelde middenstandswoningen rond een plantsoen. Bij de restauratie in 1989 heeft men buitengevelisolatie aangebracht en ruw pleisterwerk.

Als een buitenring dienen de étagewoningen Klimopstraat 1-31, 2-48 en 58-128 e.o. (1920-'21; J. Wils).

Aan de oostzijde wordt de toegang gevormd door de woningen Klimophof 1-14 (circa 1920; J. van der Weele) aan een met poortgebouwen afgesloten straat. Vergelijkbare projecten van de woningstichting Patrimonium in het Transvaalkwartier zijn de naar ontwerpen van L.

Cussell, J.N.

Munnik en A.

Verschoor uitgevoerde complexen Tweede Pietersburgstraat e.o. (1920-'21) en De Vrijstaathof (De la Reyweg 526-576 e.o.; 1923-'24). Op het binnenterrein van de laatste staat ook een schoolgebouw (1923) en heeft men in 1979 een binnenschil met woningen toegevoegd.

Iets jonger is het door Patrimonium in de Moerwijk verwezenlijkte complex Rederijkerstraat 208-242 e.o. en Esmoreitplein (1935), eveneens met poortgebouwen.Op veel plaatsen in de stad zijn straten met portiekwoningen in zakelijk-expressionistische vormen te vinden. Enkele voorbeelden zijn Sneeuwbalstraat 4-128/1-131 (circa 1920), Mient 5-111 (1922-'24, J.B. Fels), Vechtstraat 2-72 (circa 1925) en de woningen aan beide zijden van de Thorbeckelaan. De door J.A.H.W. Cramer voor de Coöperatieve Bouwvereniging ‘Gemeenschappelijk Eigendom’ ontworpen portiekwoningen Goudsbloemlaan 14-60/15-59 (1922-'23) vallen op door de erkers met horizontale beplanking en de met pannen bedekte verticale ‘dakrand’. A.

Pet ontwierp de portiekwoningen Gouverneurlaan e.o. (1928), met torenachtige accenten bij het Jonckbloetplein, en de portiekwoningen Vondelstraat 48-262 (1929-'31). J.J. Brandes ontwierp de portiekwoningen Juliana van Stolberglaan 241-411/310-488 e.o. (1926-'27) en het woningbouwcomplex Pinksterbloemplein e.o. (deels jaren dertig, rest circa 1950).

Het complex Molensloot (Loudonstraat e.o.) werd op basis van een stedenbouwkundig plan van C. van Eesteren (1928) in de jaren dertig uitgewerkt door B. Merkelbach en Ch. Karsten, met woningen in zowel functionalistische als zakelijk-expressionistische vormen. Van na de oorlog dateren de flatgebouwen Dotterbloemlaan 48-88/51-105 (circa 1950) met klokgevelachtige bekroningen bij de trapportalen.

< >