Gepubliceerd op 02-01-2020

Bruggen in Groningen

betekenis & definitie

Bruggen. Van de diverse bruggen over de diepenring rond de binnenstad heeft alleen de Poelebrug over het Schuitendiep haar oorspronkelijke constructie redelijk bewaard.

De uit 1871 daterende, ongelijkarmige ijzeren draaibrug rust op een ronde, bakstenen draaipijler. In 1934 zijn wel de landhoofden uitgebreid en de huidige leuningen aangebracht.

De Trompbrug over het Verbindingskanaal is een, vermoedelijk uit 1879 daterende, brug voor fietsers en voetgangers. Deze in 1996 ingrijpend herstelde ijzeren draaibrug heeft tuiwerk en een ronde bakstenen draaipijler.

Langs de diepen zijn enkele achtkante houten brugwachtershuisjes uit het midden van de jaren twintig te vinden, te weten aan de Turfsingel, bij de Abrug en bij het Winschoterdiep. De uit 1935 daterende Oostersluisbrug tussen het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal heeft bakstenen borstweringen die eindigen in granieten mannenkoppen die de vier windstreken symboliseren; ze zijn in 1938 gemaakt door G.

Jacobs van den Hof. De Plantsoenbrug over het Reitdiep is een basculebrug uit 1937 in de stijl van de Delftse School naar ontwerp van S.J.

Bouma. De Kijk in 't Jatbrug over de Noorderhaven dateert uit 1942-'43 en is versierd met manshoge granieten beelden van W.

Valk voorstellende een scheepsbouwer, een koopvrouw, een korendrager en een visvrouw. Transformatorhuisjes.

In opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf ontwierp S.J.

Bouma in expressionistische stijl het transformatorhuisje Nieuwe Ebbingestraat 137 I uit 1925. Het heeft een paraboolvormige kap en aan de voorgevel in siersmeedwerk de letters GEB.

Eveneens van zijn hand is het expressionistische transformatorhuisje Esserhaag 2 uit 1933.

< >