Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

geel

betekenis & definitie

1. geel: geel bandje, zie het citaat: Een ‘geel bandje’. Die waren van een soort zwartrijders ...

Op een officiële taxistandplaats mochten zij niet staan . Om te laten zien dat ze maar beunhazen waren, moesten ze een brede gele band om hun carosserie bevestigen . Zo populair waren ze zelfs, dat Bandy er een titel in zag voor zijn tweede revue, Geel bandje, meneer? SPIERDIJK 51;2. goud: Moos geloof ik niet, maar hij heeft geel aan ’t lijf, ‘Ik geloof niet dat

hij geld heeft, maar hij draagt wel gouden voorwerpen’, J. DE VRIES (Moormann (bron 54)).

< >