Gepubliceerd op 01-12-2020

oeverwal

betekenis & definitie

lage, brede rug (soms tot meer dan 1 km breed) langs de oever van een rivier. Aan de rivierkant zijn oeverwallen het hoogst, terwijl zij er geleidelijk van afhellen en overgaan in de kommen.

Oeverwallen ontstaan doordat er zandig materiaal wordt afgezet als een rivier veelvuldig buiten haar oevers treedt. Bij het dalen van de waterstand en de daarmee gepaard gaande afname van de stroomsnelheid, zet het grofste materiaal (vooral zand) zich direct naast de rivier af, het fijnere materiaal wat verder weg. Zo worden de oeverwallen geleidelijk opgehoogd tot het niveau van de hoogste waterstand. Oeverwallen treft men vooral bij meanderende rivieren in brede alluviale vlakten. Door het proces van inklinking van de kleirijke en soms venige kommen, is het hoogteverschil tussen oeverwallen en kommen vaak nog vergroot. In het rivierengebied werden de hoogst gelegen oeverwallen het eerst bewoond, omdat zij de beste bescherming boden tegen overstromingen. Ook bomen en wegen lagen oorspronkelijk vooral op de oeverwallen.

< >