sterk werkend, neurotoxisch insekticide, behorend tot de chloorkoolwaterstoffen. Diëldrin werd op grote schaal toegepast na de Tweede Wereldoorlog.
In Europa en Noord-Amerika is sinds halverwege de jaren zestig het gebruik van diëldrin voor de meeste toepassingen verboden. De redenen hiervoor zijn de geringe afbreekbaarheid en het sterk lipofiele karakter van diëldrin, waardoor ophoping in voedselketens optreedt. Vooral onder roofvogels en visetende vogels heeft dit aanleiding gegeven tot sterfte; in Nederland stierven vele buizerds na het eten van muizen die waren belast met diëldrin afkomstig van behandeld zaaizaad. Ook de massale sterfte van jongen van de grote stern in het midden van de jaren zestig in het waddengebied moest worden toegeschreven aan industriële lozingen van diëldrin en verwante verbindingen. De dieren stierven ten gevolge van o.a. de mobilisatie van diëldrin uit de dooierrest gedurende een periode van slecht weer, waarbij de jongen inteerden op hun reservevoedsel. Hoewel diëldrin tumoren doet ontstaan in de lever van muizen, zijn er geen epidemiologische aanwijzingen dat relatief hoge en langdurige beroepsexposities kanker bij de mens hebben veroorzaakt.