vluchtige en brandbare aromatische koolwaterstofverbinding, C6H6. Benzeen en andere aromaten ontstaan als bijprodukt bij de bereiding van etheen uit nafta of gasolie.
Deze produktieweg is in Europa de belangrijkste. In de vs is benzeen een bijprodukt bij een (katalytisch) kraakproces dat als hoofddoel heeft benzinefracties met een laag octaangetal om te vormen tot fracties met een hoog octaangetal.Benzeen wordt op grote schaal toegepast als oplosmiddel (o.a. voor rubber, harsen, lakken, drukinkten, vetten, plastics), in de chemische en farmacologische industrie en in motorbrandstoffen (komt o.a. voor in benzine). Wegens zijn giftigheid is benzeen voor vele toepassingen vervangen door zijn minder toxische en minder vluchtige methylderivaten: tolueen en xyleen. In de regel wordt benzeen door inademing van de damp in het lichaam opgenomen; ook opname via de huid is mogelijk. Bij blootstelling aan een hoge concentratie (reinigen opslagtanks, drinken van benzeen) accumuleert (→ accumulatie) het door zijn grote vetoplosbaarheid vooral in de hersenen en werkt dan narcotisch. Bij langdurig contact met lage concentraties blijkt benzeen vooral het beenmerg aan te tasten, waardoor de bloedaanmaak wordt verstoord. Eerst doen zich een lange tijd geen verschijnselen voor, maar na enkele maanden tot jaren treden vergiftigingsverschijnselen op: naast algemene symptomen als vermoeidheid, hoofdpijn en slapeloosheid treden specifieke afwijkingen van het beenmerg (bloedaanmaak) op.
Bij jarenlange blootstelling aan relatief hoge concentraties benzeen kan leukemie een vorm van bloedkanker — optreden. De MAC-waarde voor benzeen bedraagt 10 ppm (30 mg/m3); de reukgrens ligt van 0,1-500 ppm.