Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 04-12-2017

Tamár

betekenis & definitie

Een naam uit het Oude Testament met de betekenis 'palmboom, dadelpalm', als symbool van schoonheid. Naam van de schoondochter van Juda (Genesis 38, 6-30), van de dochter van David (2 Samuel 13, 1-29) en van de dochter van Absalom (2 Samuel 14 ,27).

Vergelijk de plaatsnaam Tamor (1 Koningen 9, 18) 'palmenstad', het door Salomon gebouwde Palmyra. Tamar komt al voor in 'Alexander' van Jacob van Maerlant.

< >