Gri. 'narcis'. De naam heeft misschien dezelfde stam als in het eerste deel van Grieks narkodès 'verdovend': de plant werd misschien als pijnstillend middel gebruikt.
Narkissos was in de mythologie een mooie jongeling, die meer verliefd was op zichzelf dan op de hem beminnende nimf Echo (alleen haar stem bleef over, toen zij van verdriet wegkwijnde). Hij werd door de goden gestraft met verliefdheid op zijn spiegelbeeld. Zij kregen medelijden met hem omdat hij dat spiegelbeeld nooit kon bereiken en veranderden hem in een narcis. Als persoonsnaam vrij gebruikelijk voor Griekse slaven. Ook heiligennaam: 1) Narcissus, bisschop van Jeruzalem, geboren omstreeks 106; gestorven omstreeks 222; kerkelijke feestdag: 29 oktober; 2) Narcissus, bisschop van Gerona; legendarische apostel van Augsburg in het begin van de 4e eeuw; kerkelijke feestdag: 18 maart.