Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Médardus

betekenis & definitie

Verlatijnste vorm van een Germaanse naam Mada-hard, waarvan het eerste lid overeenkomt met Gotisch mathl, Oudhoogduits en Oudsaksisch mahal 'plaats van bijeenkomst, gerechtsplaats' (vergelijk madel-).

Het tweede lid is 'hard, sterk, stevig' (zie -hard-). St.-Medardus, geboren in Salency bij Valenciennes, werd omstreeks 545 bisschop van Noyon; gestorven vóór 561, begraven in een abdij in Soissons, later Saint-Médard genoemd. Kerkelijke feestdag: 8 juni. Hij werd in de Middeleeuwen vooral tegen kiespijn aangeroepen, omdat hij vaak met een open lachende mond werd afgebeeld. De naam kwam hier in de late Middeleeuwen op: Maddaerd, Zuid-Nederland 1378. In Zeeland één voorbeeld van Madardus aangetroffen.

< >