Ook: miraa. Licht verdovend middel dat zit in de bladeren van de Catha edulis, wijd verspreid in Oost-Afrika en het zuiden van het Arabisch Schiereiland. De - liefst verse - bladeren worden gekauwd tot een bal, die in de wang wordt gepropt. Qat gebruikers - alleen mannen - ervaren een milde vorm van euforie en het gebruik ervan onderdrukt hongergevoel en moeheid.
Het kauwen van qat, ook wel babbeldrug genoemd, kan een religieuze betekenis hebben, maar het is toch vooral een recreatieve drug, liefst gebruikt in gezelschap van anderen. Qatgebruik is al erg oud en komt nog steeds voor op het Arabisch Schiereiland, in delen van het Midden-Oosten, Somalië, Ethiopië en Eritrea. Ook al lochtonen. afkomstig uit die landen gebruiken het middel nog in Nederland, vooral in de Somalische gemeenschap. In qatsessies - zo blijkt uit onderzoek - wordt informatie uitgewisseld over de situatie in Nederland en Somalië, de eigen identiteit versterkt en de mogelijkheid geboden om met traumatische ervaringen om te gaan. Critici wijzen erop dat juist het gebruik van qat niet bevorderlijk is voor integratie' in de Nederlandse samenleving. Verse qatbladeren vallen sinds 1994 niet meer onder de opiumwet en mogen in Nederland worden geïmporteerd.