Definities van Het Lexicon van de gedragsbiologie in de Ensie A
- aandacht
- aangeboren gedrag
- aangeleerd gedrag
- aanpassing
- abasie
- abnormaal gedrag
- acetylcholine
- achterhoorn
- achterste taalgebied
- ACTH
- actiepotentiaal
- actor
- adaptatie
- adaptief
- adoptie
- adrenaline
- adrenocorticotroop hormoon
- adult
- aerofagie
- afagie
- afasie
- afferent
- afferente neuronen
- afleidingsgedrag
- ageusie
- aggregatie
- agnosie
- agonistisch gedrag
- agonistische buffering
- agrafie
- agressie
- agressie-inhibitie
- agressieve mimicry
- agressiviteit
- akinese
- akoestische communicatie
- alarmfase
- alarmsignaal
- alexie
- alexithymie
- alfa
- algesie
- allel
- alles-of-niets
- alleseter
- alliantie
- allogrooming
- allomarkering
- allomaternaal gedrag
- allomoon
- alloparentaal gedrag
- allopaternaal gedrag
- allopatrisch
- altruïsme
- AM
- ambidextrie
- ambivalent gedrag
- ameslan
- amnesie
- amplitude-modulatie
- amygdala
- anaclitische depressie
- analgesie
- analoog
- analoog signaal
- androgenen
- angst
- animaal zenuwstelsel
- animale functies
- anoestrus
- anonieme groep
- anorexia
- antagonisme
- antagonistische spieren
- anterograde amnesie
- antiandrogeen
- antidrome inhibitie
- antihormoon
- antioestrogeen
- antipredatorgedrag
- antisociale factor
- antitheseprincipe
- antropologie
- antropomorfisme
- AP
- aposematisme
- ARAS
- arbeidsverdeling
- areflexie
- arena
- arousal
- ascenderend reticulair activerend systeem
- associatieneuron
- associatieve velden
- atavisme
- auditief
- auditieve cortex
- autisme
- autogrooming
- automarkering
