(m.), een onwillekeurige spiercontractie, die opgewekt wordt door een prikkeling van een zintuiglijk orgaan:
a~, afwezigheid van reflexen;
asymmetrische tonische hals ~, afk. A.T.H.R.; een zijwaartse draaiing van de hals die aan de ene kant een strekking en aan de andere kant een buiging van de ledematen veroorzaakt, b.v. het hoofd is naar rechts gedraaid, de rechter ledematen zijn gestrekt, de linker gebogen;
bijt~, de kaken klappen dicht in een respons op een stimulus tussen de tanden;
hoest~, reflex die voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt;
hyper~, verhoging van reflexen;
hypo~, verlaging van reflexen;
kauw~, reflex die optreedt wanneer het tandvlees wordt gestimuleerd. Deze reflex treedt bij kinderen normaal op tussen de 14e en de 28e week en is van groot belang voor de overschakeling van vloeibaar naar vast voedsel;
mond-open ~ de mond opent reflexmatig bij stimulatie;
palatale ~, heffing van het velum bij sensoriële stimulatie;
palmomentale ~, reflex die optreedt wanneer er even langs de muis van de hand wordt gestreken. De kinspier spant aan en de kin heft zich;
pathologische ~, reflex die optreedt bij een beschadiging van de pyramidebanen;
positieve steun- en draag~, wanneer de voet met een weerstand in aanraking komt, bijv. de vloer, wordt een steekpatroon van het hele been opgeroepen;
slik~, reflex die optreedt bij stimulatie ter hoogte van de basis van de tong, gehemeltebogen en de achterkeelwand;
stapedius~, een reflex van de musculus stapedius die het binnenoor beschermt tegen te sterke geluidssignalen. Dit spiertje spant zich aan waardoor de stapes enigszins wegkantelt en zo de overdracht van geluid belemmert;
symmetrische tonische hals ~, afk. S.T.H.R.; reflex waarbij een voorwaartse buiging van het hoofd een strekking van beide benen en een buiging van beide armen veroorzaakt;
tepelzoek ~, reflex die optreedt wanneer de wang of mond wordt gestimuleerd. Het kind draait het hoofd in de richting van de stimulatie. Deze reflex verdwijnt omstreeks de derde levensmaand;
tonische labyrint ~, afk. T.L.R.; de positie van het hoofd in de ruimte bepaalt de algemene houding van het lichaam, b.v. als de neus naar boven gericht is, zal een totale strekking van het lichaam optreden;
wurg~, reflex die optreedt bij aanraking van het achterste gedeelte van de tong, het velum, de huig, de gehemeltebogen en/ of de achterkeelwand. De wurgreflex is tot de leeftijd van 7 maanden (wanneer de tanden doorkomen) voorin de mond gelegen, daarna verplaatst deze zich naar achteren;
zuig~, reflex die optreedt wanneer de lippen, het lipslijmvlies, het tandvlees of het harde gehemelte gestimuleerd worden/wordt De lippen sluiten zich om b.v. de tepel of speen en er treedt een krachtige en ritmische zuigbeweging op.