Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Willem van Toorn

betekenis & definitie

Nederlands dichter, prozaïst en vertaler Duits en Engels (*1935). Toen Van Toorn in 1959 als dichter debuteerde, werd hij nauwelijks opgemerkt.

De roman Twee dagreizen (1969) was hetzelfde lot beschoren. Daarin verwerkte Van Toorn zijn oorlogsherinneringen. In die tijd verbleef hij in Tiel, het Betuwse stadje waar zijn ouders vandaan kwamen. Pas toen in 1974 de verhalenbundel Bataafsche Arcadia verscheen, wijdde Gerrit Komrij er een juichende bespreking aan.

Na kritiek op de mooischrijverij in zijn vroege werk schuwde hij iedere vorm van hoogdravendheid en zijn taalgebruik werd steeds alledaagser. De personages in zijn verhalen leven vaak in een verstedelijkte wereld, waardoor de hang naar het verleden en de herinnering eraan in het gedrang komen. De poëzie is een mogelijkheid om de herinneringen weer op te rakelen, de tijd even stil te zetten. Zo worden de gedichten een soort foto’s, gekoesterde en vastgelegde beelden uit het verleden.

In de dichtbundel Bezweringen (2013) wijdt Van Toorn de eerste afdeling ‘Dodendans’ aan elf dierbare gestorvenen, onder wie Herman de Coninck, zijn schoonzuster en een vriend. Ook de volgende drie afdelingen zijn op uit het geheugen opgeroepen beelden gebaseerd. Dichter en criticus Arie van den Berg noemt de poëzie van Van Toorn helder en schijnbaar onpoëtisch: “Zijn verzen zijn onverbloemd direct, maar tastend verwoord, waardoor de achtereenvolgende regels onaangekondigd, vaak verrassend in beeld komen.”

< >