Nederlands dichter (*1946). Kal studeerde medicijnen in Amsterdam, maar die opleiding heeft hij nooit voltooid. Hij staat vooral bekend als light-versedichter, die een sterke voorkeur aan de dag legt voor een strakke versvorm.
Op een paar ollekebollekes na schrijft hij uitsluitend sonnetten. In 1974 debuteerde hij met de bundel Fietsen op de Mont Ventoux. In het titelgedicht trekt hij een vergelijking tussen wielrennen en poëtische arbeid.
Opvallend is de soepele beheersing van het rijm en de alledaagsheid van zijn onderwerpen. Een grapefruit of hamstervoedsel kan al voldoende aanleiding zijn voor een gedicht. Het ligt dus voor de hand dat zijn werk veelal anekdotisch van aard is, wat nog benadrukt wordt door de vermelding van plaats en datum toen het sonnet ontstond. Dat heeft hij gemeen met de Chinese dichter Toe Foe (712-770), van wiens gedichten hij vertalingen maakte.
De relatie tussen getallen en getalsymboliek nemen in Kals poëzie direct of indirect een belangrijke plaats in. In Waarom ik geen Neerlandistiek studeer. Schrijverssonnetten (1980) vergeleek hij Jacques Perk met Buddy Holly, omdat ze op het moment van hun vroegtijdige dood even oud waren als hij zelf tijdens het schrijven. Ook sportprestaties, de liedjes van Frank Sinatra, popsongs en liefdesverdriet zijn vaak het onderwerp van zijn gedichten. Het dichterlijke universum van Kal is gereduceerd tot hanteerbare afmetingen: het is overzichtelijk en voor iedereen herkenbaar. Boudewijn Büch noemde Kal “de huismus die mooi kan zingen”.