Uitingen van een ontwikkelingsfase tussen het kind-zijn en volwassenheid. Het zijn typische tussenfase-uitingen waarin de jonge mens eigenlijk nog kinderlijke trekken vertoont en daarnaast ook volwassen gedrag probeert uit te stralen, zonder dat het deze volwassenheid nog ten volle ervaart.
Vandaar dat de puberale mens deze fase als zeer verwarrend kan ervaren. Men is geen kind meer, maar ook geen volwassene. Een “puber” experimenteert, probeert - bewust of onbewust - rollen uit en let daarbij op reacties die hij of zij daarmee bij anderen veroorzaakt, zonder de grenzen en mogelijkheden te kennen. Daardoor grijpen zij vaak te hoog in het stellen van idealen en gaan vaak “over de schreef“ in hun dagelijks gedrag.
In wezen is puberaal gedrag een weg van zelfstandig worden en zich los te maken van het (ouderlijk) gezag, maar de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat niet aandurven, zodat men vaak weer terugvalt in de behoefte van steun bij de ouders of gezag. De grenzen van puberteit zijn moeilijk weer te geven. Voor jongens wordt de leeftijd van ca. 13 tot 18 jaar aangehouden en voor meisjes van ca. 11 tot 17 jaar.
Puberale ervaringen kunnen c.q. moeten niet onderschat worden, want zijn kunnen onzekerheid, onevenwichtigheid, agressiviteit en dergelijke teweeg brengen, die zelfs tot zeer hevige vormen van psychotisch gedrag kunnen leiden, zelfs tot suïcide (= zelfdoding).