Gepubliceerd op 29-06-2020

prins(es)

betekenis & definitie

Hoge adellijke titel, afkomstig van het Latijnse princeps, letterlijk: de voornaamste, de eerste in rang. Oorspronkelijk de aanduiding voor een vorst in het algemeen.

In Nederland wordt een aantal prinselijke titels gevoerd: Prins van Oranje; Prins der Nederlanden; Prins van Oranje-Nassau; Prins van Lippe-Biesterfeld. De kinderen van prinses Irene en prins Carlos Hugo de Bourbon de Parme zijn als Prins(es) de Bourbon de Parme in de Nederlandse adel opgenomen. Daarnaast voert de Britse Hertog van Wellington nog de Nederlandse titel Prins van Waterloo. Deze titel kreeg de toenmalige hertog van koning Willem I in 1815 als dank voor zijn rol in de slag bij Waterloo. Met uitzondering van de titels Prins van Waterloo en Prins de Bourbon de Parme zijn geen van de prinselijke titels sinds 2002 per definitie erfelijk. Zij zijn of worden bij Koninklijk Besluit toegekend.

Prinses Laurentien, prinses Mabel, prinses Marilène en prinses Annette kunnen in het maatschappelijk verkeer wel aangeduid worden als prinses, maar volgen hierin slechts de prinselijke titel van hun echtgenoot. Aan henzelf is geen prinselijke titel verleend. Prinsen en prinsessen worden afhankelijk van de titel en de persoon aangesproken met Koninklijke Hoogheid of Hoogheid. Degenen die met Koninklijke Hoogheid worden aangesproken, komen vóór degenen die Hoogheid zijn. De titel Prins van Oranje wordt als hoogste prinselijke titel beschouwd.Wie welke titel mag voeren is voor een belangrijk deel afhankelijk van de plaats in de orde van erfopvolging. De regels hiervoor zijn vastgelegd in de Wet lidmaatschap Koninklijk Huis uit 2002. Het Burgerlijk Wetboek stelt verder dat de geslachtsnaam van kinderen uit een huwelijk met een lid van het Koninklijk Huis bij Koninklijk Besluit wordt bepaald.

Prins(es) van Oranje De titel Prins van Oranje is in Nederland voorbehouden aan de vermoedelijke troonopvolger. De huidige Prins van Oranje is prins Willem-Alexander. Het maatschappelijk gebruik dat de vrouw de titel van de echtgenoot volgt, is niet langer van toepassing op deze titel. Prinses Máxima wordt daarom niet aangeduid als Prinses van Oranje. Prins(es) der Nederlanden De titel Prins der Nederlanden is sinds 2002 verbonden aan het lidmaatschap van het Koninklijk Huis. De vermoedelijke troonopvolger en de Koning die afstand heeft gedaan van de troon, dragen de titel Prins der Nederlanden qualitate qua.

De Koning zelf draagt deze titel niet, aangezien hij al Koning der Nederlanden is. Verder kan de titel bij Koninklijk Besluit toegekend worden aan de echtgenoot of de echtgenote van de Koning, de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke troonopvolger en aan de kinderen die uit deze huwelijken geboren worden. Personen wier lidmaatschap van het Koninklijk Huis verloren gaat, bijvoorbeeld doordat zij zonder bij de wet verleende toestemming een huwelijk aangaan, verliezen de titel Prins der Nederlanden.

Dat overkwam prins Friso in 2004. Deze strikte regeling was nog niet van kracht toen prinses Irene en prinses Christina van de troonopvolging werden uitgesloten. Op grond van een overgangsbepaling dragen zij nog steeds de titel Prinses der Nederlanden. Prins Bernhard voerde evenals zijn schoonvader als echtgenoot van de koningin sinds 1948 de titel de Prins der Nederlanden, zonder toevoeging van zijn naam. Prins Claus heeft dit gebruik in 1980 niet gecontinueerd.

Op 1 januari 2005 droegen de volgende personen de titel Prins der Nederlanden:

* Prins Willem-Alexander
* Prinses Máxima
* Prinses Catharina-Amalia
* Prins Constantijn
* Prinses Irene
* Prinses Margriet
* Prinses Christina

Prins(es) van Oranje-Nassau De Koning, de vermoedelijke troonopvolger en de Koning die afstand heeft gedaan van de troon, zijn volgens de wet uit 2002 Prins van Oranje-Nassau. Daarnaast kan de titel uitsluitend worden verleend aan (nieuwe) leden van het Koninklijk Huis, bij Koninklijk Besluit. Zo werd de titel aan prinses Máxima bij haar huwelijk verleend. Prins Bernhard en prins Claus ontvingen deze titel bij hun huwelijk niet. Ten aanzien van personen die het lidmaatschap van het Koninklijk Huis verliezen, wordt bij Koninklijk Besluit binnen drie maanden na dit verlies besloten omtrent het behoud van de titel Prins van Oranje-Nassau. In 2004 gebeurde dit ten aanzien van prins Johan Friso.

Hij behield de titel Prins van Oranje-Nassau, als niet-erfelijke, persoonlijke titel met het predikaat Koninklijke Hoogheid. De kinderen van prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven dragen krachtens een Koninklijk Besluit van 2 januari 1967 de niet-erfelijke, persoonlijke titel van Prins van Oranje-Nassau met het predikaat Hoogheid.

Prins(es) van Oranje-Nassau zijn (1 januari 2005):

* Koningin Beatrix
* Prinses Irene
* Prinses Margriet
* Prinses Christina
* Prins Willem-Alexander
* Prinses Máxima
* Prinses Catharina-Amalia
* Prins Johan Friso
* Prins Constantijn
* Prins Maurits
* Prins Bernhard
* Prins Pieter-Christiaan
* Prins Floris
* Prins Bernhard (jr.)

Prins(es) van Lippe-Biesterfeld Prins Bernhard droeg tevens de titel Prins van Lippe-Biesterfeld. Deze titel wordt ook gedragen door zijn dochters, maar is slechts erfelijk in de mannelijke lijn en zal dus niet overgaan op hun kinderen. Prinses van Lippe-Biesterfeld zijn:

* Koningin Beatrix
* Prinses Irene
* Prinses Margriet
* Prinses Christina

Prins(es) de Bourbon de Parme De titel Prins de Bourbon de Parme is een erfelijke titel die niets van doen heeft met het Nederlands Koninklijk Huis, al kunnen sommige prinsen tot de Nederlandse koninklijke familie worden gerekend: prins Carlos, prinses Carolina, prins Jaime en prinses Margarita. Zij staan ook ingeschreven in het Nederlands adelsregister.

Zie ook aanspreektitels.

< >