Gepubliceerd op 29-06-2020

Leeuwarden

betekenis & definitie

Hoofdstad van de provincie Friesland. Hier resideerde bijna 200 jaar de Friese tak van het Huis Nassau, waarvan het Nederlandse koningshuis afstamt.

De geschiedenis van de Friese Nassaus begint bij het overlijden van Willem van Oranje in 1584. Het stadhouderschap van Friesland, Groningen en Drenthe kwam toen in handen van graaf Willem Lodewijk van Nassau-Dietz, een neef van prins Willem van Oranje. Willem Lodewijk vestigde zich in Leeuwarden in het stadhouderlijk hof, later ook als prinsenhof betiteld. De Hollandse Nassau-tak, die naast het stadhouderschap van Holland ook het stadhouderschap van onder andere Zeeland en Utrecht bekleedde, stierf in de mannelijke lijn uit in 1702. De Friese Nassaus zorgden wel voor voldoende nageslacht en slaagden er in 1747 in het stadhouderschap van alle gewesten en daarmee het bewind over de gehele Republiek te verwerven. De Friese Nassaus verhuisden hetzelfde jaar nog van Leeuwarden naar Den Haag en vestigden zich daar definitief.Het stadhouderlijk of prinsenhof is een voormalig herenhuis, dat in de bijna 200 jaar dat de Friese stadhouders er resideerden verschillende keren is uitgebreid. In 1814 kocht koning Willem I het hof als onderkomen tijdens zijn reizen door Friesland. Het kreeg de status van koninklijk paleis. Eind 19e eeuw werd het de ambtswoning van de commissaris van de Koning. In 1971 werd de gemeente Leeuwarden de eigenaar. Tegenwoordig fungeert het als hotel.

Sinds 1906 staat voor het gebouw een standbeeld van Willem Lodewijk, de eerste ‘Friese’ Nassau. In de volksmond werd hij ‘Us Heit’ (ons vadertje) genoemd. Het 17e-eeuwse Princessehof was het woonhuis van prinses Maria Louise van Hessen-Kassel, weduwe van prins Johan Willem Friso en gouvernante (regentes) voor de minderjarige prins Willem IV. Zij was erg geliefd bij de Friezen, hetgeen haar de bijnaam Maaike Meu (tante Marijke) opleverde. In het pand is nu het Nederlands Keramiekmuseum gevestigd. De Prinsentuin werd in 1648 aangelegd als lusthof voor de stadhouders.

De tuin werd in 1819 heringericht in romantische landschapsstijl. In de hervormde Grote of Jacobijnerkerk zijn diverse leden van het Huis Nassau-Dietz bijgezet. Via een speciale ingang (het Oranjepoortje genoemd) konden leden van de stadhouderlijke familie de begraafkapel gemakkelijk bereiken. In 1795 hebben revolutionairen alle grafmonumenten vernield. Tijdens een restauratie in 1948 werd het hoofdkoor opnieuw tot grafkapel gereconstrueerd, met overblijfselen van graven. Bovendien zijn namen en wapens van alle in de kerk begraven Nassaus aangebracht.

Diverse gebrandschilderde ramen tonen afbeeldingen van Friese Nassaus. In het interieur van de kerk is verder de Koningskraak uit de 17e eeuw opmerkelijk. Het is een verhoogde zitplaats voor de leden van het Huis van Oranje-Nassau. In de naar hem genoemde Prins Hendrikstraat te Leeuwarden is een buste van prins Hendrik ‘de Zeevaarder’ te zien.

< >