(1802-1885) Frans dichter en schrijver, voorman van de Franse romantiek. Vanwege zijn houding tegenover Napoleon III leefde hij van 1851-70 gedwongen in ballingschap.
In 1876 werd hij lid van de senaat; bij zijn dood ontving hij een staatsbegrafenis. In het tijdschrift 'La muse française' droeg H. zijn vernieuwde ideeën over literatuur uit, evenals in het voorwoord van zijn toneelstuk Cromwell 1827. De uiteindelijke doorbraak van de Franse romantiek kwam bij de opvoering van Hernani 1830 (Hernani). Ook als dichter was hij romanticus: volgens hem kon alles onderwerp voor poëzie zijn en had de dichter de taak om de mensen te wijzen op liefde en gerechtigheid. Bundels o.a. Les orientales 1828, Les chants du crépuscule 1835, Les rayons et les ombres 1840, Les châtiments 1853 en La légende des siècles 1859 (een 'epos van de mensheid'). Tot zijn proza behoren: Notre-Dame de Paris 1831 (De klokkenluider van de Notre-Dame = Notre Dame van Parijs; op de Indexlijst geplaatst, maar ook verfilmd). Les misérables 1862 (De ellendigen; op de Indexlijst geplaatst), waarin hij pleitte voor verzachting van de straffen in de Franse rechtspraak, L'homme qui rit 1869 (De man die lachte) en Quatre-vingt treize 1874 (1793).