Lexicon Internationale auteurs

Josien Moerman (1985)

Gepubliceerd op 16-08-2021

Jacob ludwig karl grimm

betekenis & definitie

(1785-1863) Duits taalkundige, was hoogleraar te Göttingen (1829-'37) en vanaf 1840 te Berlijn. Hij geldt als de grondlegger van de hedendaagse taalwetenschap en lexicografie en verrichtte voorts baanbrekend werk op het gebied van de mythologie, het sprookje en de volkskunde.

Hij publiceerde o.m. Deutsche Grammatik 1819-'37, Deutsche Mythologie 1835 en Geschichte der Deutschen Sprache 1848.

Met zijn broer Wilhelm Karl Grimm (1786-1859) verzamelde hij de beroemde Kinder- und Hausmarchen 1812-'22 (Sprookjes; tientallen keren in het Nederlands bewerkt) en begon hij in 1852 de uitgave van het Deutsches Wörterbuch, dat pas in 1961 afgesloten werd.

< >