(ca. 1340-1400) Engels dichter. Hij was diplomaat en als zodanig in staat Frankrijk en Italië te bezoeken, waar hij diepgaande indrukken opdeed.
Van zijn in het Londense dialect van het Middelengels geschreven werken werden vooral Troilus and Criseyde (Troilus en Criseyde) en The Canterbury taies 1386-1400 (De Canterbury-vertellingen = De vertellingen van de pelgrims naar Kantelberg) wereldberoemd. Het eerste is een bewerking van Boccaccio's 'II filostrato', het tweede verraadt de invloed van diens 'Decamerone'. Het is een raamvertelling over een groep zeer uiteenlopende pelgrims, die een tocht ondernemen naar het graf van Thomas à Becket in de kathedraal van Canterbury. Onderweg vertellen zij elkaar verhalen, twee op de heenweg en twee op de terugweg, doch C. kwam niet verder dan een proloog en 24 verhalen. Hun verscheidenheid en vooral hun van bitterheid gespeende humor en ironie tonen hem als een weergaloos observator van de menselijke zwakten.